- da
- da1〈bijwoord〉1 daar ⇒ er2 toen ⇒ dan3 dan4 (daar) nou♦voorbeelden:1 da haben wirs! • daar heb je het nou!da sind wir! • daar zijn we dan!da wären wir! • daar zijn we dan!ist noch Butter da? • is er nog boter?es war niemand da • er was niemand (thuis, aanwezig)ihre alten Bekanten sind nicht mehr da • (a) haar oude kennissen zijn er niet meer; (b) haar oude kennissen zijn doodda drüben • daargindsda und da • daar en daarda und dort • (a) hier en daar; (b) (zo) nu en dan, af en toe2 ein noch nie da gewesener Erfolg • een uniek, weergaloos succesalles schon mal da gewesen • niets nieuws onder de zonhaben wir da gelacht! • wat hebben we toen toch gelachen!von da an • van toen af (aan)4 wer da meint, dass … • wie (nou) meent dat …¶ 〈informeel〉 er is nicht nicht ganz da • hij is nog niet helemaal bij bewustzijn, wakker————————da2〈voegwoord〉1 daar, omdat2 toen♦voorbeelden:1 jetzt, da ich weiß, dass … • nu ik weet dat …2 zu der Zeit, da man … • in de tijd dat, toen men …
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch. 2015.